Walvissen rond de Azoren
Door: Fred Sanders
Blijf op de hoogte en volg Fred
01 Mei 2011 | Portugal, Azoren
Een blauwe vlek onder het wateroppervlak is dat nu een walvis. Ik kijk goed maar die vlek is wel erg lang en lijkt te bewegen, klein beetje dan. Hier op de oceaan zit ik schrijlings op een zodiak, heen en weer wordt ik geklutst, heen en weer op de deining en op en neer op de golven. In de haven kregen we overal en zwemvesten aan. Met z'n vieren kregen we een plekje op de rubberen boot, de kapitein achterop. Hij zit tussen twee enorme buitenboordmotoren in. Tuffend de haven uit en dan gas. Met het kabaal van duizend naaimachines vliegt hij uiteindelijk de haven uit. De andere drie boten zijn eigenwijs schreeuwt hij in half Engels. Wij gaan pal de oceaan op. Daar zouden de walvissen zitten. Ja we kunnen eerst dolfijnen gaan kijken, maar iedereen komt voor de walvissen zegt hij. Anderhalf uur butsen en klutsen we over de oceaan, als een steentje dat je over de sloot pleiert. Het lijkt wel of de kapitein walvissen kan ruiken. Dan ineens valt de motor stil en wijst hij naar rechts. Twee blauwe schimmen valk onder het wateroppervlak. Eerst zie je het niet zo gering is het kleurverschil. Maar dan ineens zie ik beweging en nog meer onverwachts komt er een staart vin een klein stukje boven water. Zag ik dat goed denk ik, die vin was niet zomaar een vin. Andere boten komen er aan, fuck de mobiele communicatie denk ik. Weer staar ik naar de twee walvissen. Een moeder met een jonkie zegt de kapitein. De moeder is jong maar 25 meter. Het jonkie telt een 18 meter zegt hij alsof hij het ter plekke heeft opgemeten. Weer beweegt de moeder. Een enorme staart komt boven water. Misschien maar een halve meter, maar de breedte is enorm. Ik schat de brede staart wel op 7 a 8 meter en daar varen wij een klein stukje naast. Nu liggen er al 6 boten om de vissen heen. Het geruis van de schroeven hindert ze zegt de kapitein. E ja ze zwemmen wat weg. De moeder blaast het water uit de longen. Het is net een Disney film, twee meter hoog gaat de waterfontein. Ook het jonkie doet even mee. Hier ben ik voor gekomen. Mijn hart klopt sneller, ik voel de kou niet meer, de spierpijn van de tocht zakt weg, voor het eerst van mijn keven zie ik een walvis en het is adembenemend. Even tranen in mijn ogen van ontroering. Hier zwemt het grootste dier nog levend op aarde, onschuldig, eet alleen plankton. Eigenlijk is een walvis een dreigende zeef. Mond open uren lang en de plankton wordt door haar belijnen in deze uit het water gezeefd. Een walvis moet per dag het eigen gewicht aan plankton binnen krijgen. Dat is een enorme hoeveelheid vis. Actief kan ze niet vissen, passief moeten ze op de juiste plek gaan liggen uren lang. Wie kan op zulke beesten nu vissen denk ik. Je doen niets drijven er maar. Ze verdedigen zichzelf niet. Zoals ze daar liggen zou je over ze kunnen lopen en dan nog doen ze niets. Een harpoen met voor walvissen uit de hemel komen, eerder uit de hel komen, onverwachts, ondenkbaar, meer fiction dan realiteit. Ik wordt opstandig. Pas buik een walvis zie daalt mijn begrip voor de walvisvangst. Zo stil en theatraal drijven z heier onder handbereik. Als je daar op vist moet je wel een moordenaar zijn,erger zelfs, een sluipmoordenaar van het laagste soort. Maar ook wij vissen eigenlijk dringt tot me door. We vissen naar foto's, naar indrukken, naar onszelf. Pas als je een walvis hebt gezien vindt je jezelf, hoe nietig je bent, hoe druk en vijandig. Hier ligt de hemel, de goedheid zelve. Hier ben ik voor gekomen. De Azoren al jaren wilde ik ernaar toe. Naar de kratermeren, de groene heibels, de bloemen, de stranden, en oneindig verre oceaan. Een dikke week zijn we hier. De dame bij het reisbureau zei, waar wilt u in uw dromen naar toe. Azoren was het antwoord. Maar 1500 euro was me teveel. De week belde ze op, als u over twee weken weg kan dan heb ik ticket voor 800 euro en ik zei meteen ja. Een directe vlucht vanaf Schiphol ook nog. Met een korte stop op een van de andere eilanden. Nog consternatie toen iemand bleek te zijn uitgestapt die eiland verder moest. Je hebt altijd snurkers onder die toeristen. Een veel te luxe hotel dat wel. Ik heb lever een tent of een klein pension. Maar oke ik ben wel op de Azoren. Geen auto gehuurd, gewoon de lokale bus. Zo leer je het land kennen. Wel ochtends vroeg op, de bussen zijn voor woon werk verkeer. Maar voordeel is dat je dan ook de hele dag voor je hebt. De kunst is de bus naar een uithoek te nemen en dan terug te wandelen. Zo zie ik de mooiste kratermeren, mooie stranden en dorpjes. Brutaal bezoek ik en thee plantage. Spontaan vertelt de eigenaar het hele verhaal. Hoe de thee wordt geplukt, door de machines wordt bewerkt en gedroogd. Alles op natuurlijke wijze zonder toevoegingen. Een zak duwt hij in m'n handen. Orange Pekoe zegt hij, de beste kwaliteit. Heerlijk als mensen hun enthouasme tonen, trots over hun werk vertellen. Liften helpt om het hoogste kratermeren daarna te bezoeken, beter dan uren wachten op een bus. Eerst is het fris, het neer hangt in de mist. Maar dan trekt het open en schijnt de zon, en geweldig beeld trekt open. Een meer zo mooi, gekleurde vogels op een steen, krijsende meeuwen in de lucht. Zo moet de hemel eruit zien. Een driewiel tuf karretje stopt. Het vervoer naar beneden. Ik voel me als in Peking Expres. Daags daarop bezoek ik een ananas plantage. Rijen planten met ananas. Eigenlijk was deze plantage niet voor toeristen. Maar met een verlegen gezicht en en smoes gaat het hek open. Uiteindelijk gaat er een ananas mee in de rugzak naar het hotel. Wat een geweldig eiland, stugge maar lieve mensen. Maar ik zit te dagdromen. Het zal door de deining van de golven komen. We gaan weer terug. We zaaien de walvissen uit. Een paar dolfijnen volgen de boot als afscheid. Een droom komt uit, het gevoel dat de wereld voor me open ligt. Dat effect heeft de Azoren op me, een paradijs op aarde!